Zoeken we op een heldere winternacht naar een páár heldere sterren, dan valt het oog hoogstwaarschijnlijk op Castor en Pollux. In hun directe omgeving is de hemel van heldere sterren verstoken.
De gelige Pollux geeft meer licht dan de witte Castor (het Griekse polus betekent veel; luxnos betekent licht). Deze dicht bij elkaar staande sterren markeren de hoofden van de Tweelingen. Een flink eind hier vandaan, in de buurt van Orion en de Stier, is er een rijtje sterren dat ongeveer evenwijdig aan Castor en Pollux loopt. Deze sterren vormen de voeten van de Tweelingen. Onder gunstige omstandigheden zijn tussen hoofd en voeten de sterren te vinden die de benen, de armen en de romp vormen. Zij staan nogal ver uit elkaar en geven weinig licht. Het beeld onderscheidt zich van andere beelden door zijn symmetrische lichtcompositie.
De Tweelingen verschijnen liggend op hun rug in het noordoosten;
Castor het eerst. Na hun hoge, lange hemelbaan verdwijnen ze samen in het
noordwesten. Nog uren nadat de voeten en de lichamen in de nevelige dampkring
niet meer te zien zijn, staan er aan de noordwestelijke hemel twee heldere
sterren broederlijk bij elkaar. De Tweelingen hebben bij het ondergaan een
staande houding.
Castor en Pollux maken deel uit van de Winterzeshoek. Ze zijn in de schemeringstijd of bij lichte bewolking met zekerheid te herkennen door hun heldere buursterren: de lichtgele Capella in de Voerman, de oranjekleurige Aldebaran (Stier), de blauwachtige Rigel (Orion), de helderste ster Sirius (Grote Hond) en de lichtgele Procyon (Kleine Hond). Wanneer de aarde bedekt is met een laag sneeuw bij helder vriezend weer, schitteren de sterren van de Winterzeshoek zeer intensief. De oranjekleurige Betelgeuze (Orion) bevindt zich binnen deze zeshoek, het mooiste deel van de gehele hemel. De heldere, blauwachtige ster ten oosten van de Tweelingen heet Regulus (Leeuw).
Van alle Dierenriembeelden maken de Stier en de Tweelingen de meest noordelijke en hoogste hemelboog. De maan en de planeten kunnen dicht bij Pollux staan. Wanneer in de donkere tijd van het jaar de planeet Jupiter, Mars of Saturnus dicht bij Pollux en Castor hoog aan de zuidelijke hemel staat, is dit een indrukwekkend gezicht. Saturnus bevindt zich sinds juni 2003 in de Tweelingen. Hij beweegt van 25 oktober 2003 tot 7 maart 2004 zogenaamd teruggaand (in de richting van de Stier) en nadert de twee sterren van de linker voet van Castor.
Tussen 7 en 17 december zijn er aan de hemel vanuit Castor een groot aantal
vallende sterren te verwachten. Deze meteoren heten de Geminiden (Het
Latijnse woord voor de Tweelingen is Gemini). Omstreeks 14 december kunnen er
per uur wel 70-120 verschijnen; sommige zijn zeer helder.
De Tweelingen behoorden tot de oudste 36 sterrenbeelden van de Babylonïers. Mas.tab.ba.gal.gal betekent 'de grote Tweelingen', waarschijnlijk was dit de naam voor het paar Castor en Pollux. De Babyloniërs hadden ook het sterrenbeeld Mas.tab.ba.tur.tur 'de kleine Tweelingen'.
Op oude Griekse afbeeldingen verschijnen de Tweelingen als twee naakte jonge
mannen. Ze hebben vriendschappelijk elkaar een arm op de schouder gelegd. In de
Griekse cultuur werden de Tweelingen ook wel genoemd Apollo en Hercules. Deze
zonen van de god Zeus werden vaak afgebeeld met een lier, resp. een knots.
Vandaar dat er ook afbeeldingen zijn, waarop de een, 'onze Castor', een lier
vasthoudt en de ander een knots en een speer of een sikkel.
De Griekse mythologie bericht over de bijzondere geboorte en het leven van hun helden Castor en Pollux. Zeus was vertoornd over de hoogmoedig geworden helden. Hij besloot hen door een oorlog te vernietigen. Een prachtige vrouw zou de aanleiding tot deze strijd zijn.
Nemesis, de godin van de Vergelding, woonde bij haar moeder, de godin van de Nacht. Toen Nemesis ontdekte dat Zeus zijn oog op haar had laten vallen, veranderde ze zich in een wilde gans. Met grauwe vleugels vloog zij naar het einde van de wereld.
Zeus doorzag dat de godin van de Vergelding zich verborg, veranderde zich in een zwaan en haalde Nemesis met machtige vleugelslagen in. Het ei dat de wilde gans legde, moest zij naar Leda, een zwangere koningsvrouw, brengen. Toen Leda haar tweeling Clytaemnestra en Castor baarde, sprong dit hyacintkleurige ei waarin twee godenkinderen lagen: Helena en Pollux. Leda voedde ook deze tweeling op, samen met haar eigen tweeling.
Castor en Pollux groeiden bij het Spartaanse koningspaar Leda en Tyndareos als tweelingbroers vrolijk en gelukkig op. De onsterfelijke godenzoon Pollux en de koningszoon Castor werden beste vrienden. Het verlangen naar avontuur en heldendaden hadden de broers gemeen. Deze knappe jongemannen ondernamen altijd alles samen. Vooral door de Argonautentocht, op het schip Argo, verwierven zij eeuwige roem. Onderweg versloeg Pollux de wilde Bebrykenkoning, die zichzelf voor de beste vuistvechter van de wereld hield.
Om de schone Helena ontbrandde de Trojaanse oorlog. Zo geschiedde Zeus' wil,
dat een vrouw, de dochter van hem en de Godin van de Vergelding, aanleiding werd
tot een strijd waarin de hoogmoedige helden hun leven verloren. In een gevecht
met de tweeling Lynkeus en Idas stierf Castor. Pollux smeekte zijn vader Jupiter,
dat hij eveneens mocht sterven. Deze gaf hem de keuze: in alle eeuwigheid bij de
goden op de Olympos wonen of samen met Castor de ene helft van de dag in de
duistere onderwereld verblijven en de andere helft in de hemel doorbrengen.
Blijmoedig koos Pollux voor het laatste; Castor en Pollux zijn altijd samen aan
de hemel of onder de horizon.
In juni en juli heeft de Zwaan in de avonduren zijn meest imponerende houding, Zeus vliegt naar Nemesis. De Tweelingen zijn deze maanden niet te zien. Zij staan overdag aan de hemel, vlak bij de zon. Zij zullen nog geboren worden. De sterfelijke broer Castor verschijnt het eerst aan de hemel; Pollux volgt hem trouw. Bij het opkomen liggen zij op hun rug. Het hoofd van de zoon van Jupiter (Pollux) straalt veel krachtiger dan het hoofd van de koningszoon (Castor).
Op onze noorderbreedte verblijven de Tweelingen elk etmaal veel langere tijd boven de horizon (ongeveer 17 uur) dan eronder (7 uur). In het zuidelijker gelegen Griekenland zijn de Tweelingen echter slechts een paar uren langer aan de hemel dan 'in de onderwereld'. Daar is zichtbaar dat de Tweelingen als beschermers boven het sterrenbeeld het schip Argo staan.
Bij het ondergaan hebben de Tweelingen een staande houding. De godenzoon Pollux staat achter Castor, alsof hij de sterfelijke Castor vol vertrouwen leidt op hun weg naar de onderwereld.
© Liesbeth Bisterbosch - Stichting Een Klaar Zicht - AntroVista