Na de zwaarte van de feestdagen gebak met een lichte smaak en een vleugje zomer. De citroen is van het seizoen en de
frambozen moeten juist bevroren zijn. Zo blijven ze min of meer heel en proef je ze echt.
Ingrediënten
100 gr boter
100 gr honing
1 ei
50 ml (=50 gr) melk
250 gr bloem
snufje zout
2 eetlepels wijnsteenpakpoeder
geraspte schil van een citroen plus het sap
300 gr bevroren frambozen
cakeservetten, muffinbakblik
Verwarm de oven voor op 225° Celcius. Zet de cakeservetten in het muffinbakblik.
Smelt de boter en de honing in een pannetje op een laag vuur. Laat iets afkoelen en klop er het ei en de melk door. Meng
in een ruime kom bloem, bakpoeder, zout en citroenrasp. Roer er de frambozen door, maak de hele frambozen eventueel iets
kleiner. Maak een berg van het droge mengsel en giet het natte mengsel eromheen. Roer alles stevig door elkaar en giet
er nu ook het citroensap bij. Meng net lang genoeg om alle witte meelvlekken te laten verdwijnen.
Dit muffindeeg is erg dik door de vochtigheid van de nu nog bevroren frambozen. Het lijkt wel wat op knalroze brooddeeg.
Schep het deeg in de cakeservetten. Schuif het blik meteen in de oven en bak ze ongeveer 15 minuten. De muffins zijn
gaar als het midden terugveert als je erop drukt. Haal ze voorzichtig uit de vorm en laat ze afkoelen op een rooster.
De muffins zien er nog aantrekkelijker uit als ze glanzen. Meng daarvoor twee eetlepels honing met twee eetlepels melk
in een pannetje. Laat de honing smelten en kwast het mengsel over de warme muffins.