Weekspreuk 16
21 - 27 juli
Zu bergen Geistgeschenk im Innern,
Gebietet strenge mir mein Ahnen,
Daß reifend Gottesgaben
In Seelengründen fruchtend,
Der Selbstheit Früchte bringen.
In mij het geestgeschenk behoeden
Gebiedt mij streng mijn diepst vermoeden,
Opdat al rijpend godesgaven
Ontkiemend in mijn zielengrond,
De vrucht van het zelfzijn moge brengen.
Oogsttijd
Onmerkbaar worden de dagen korter. Het loof aan de bomen wordt zwaarder. De eerste vruchten verschijnen aan struik en boom. Het zal niet lang duren voor de oogst begint. Voor de ziel breekt ook de oogsttijd aan. De godesgave van het wereldwoord is ontvangen. Nu gaat het erom dat die ook in vruchtbare grond valt; dat wat groeien wil ook behoed wordt. Wat in de wijdte van de kosmos weeft, heeft in de kern van ons wezen zijn kiem geplant.
Leonardo Da Vinci tekende de mens in het pentagram. Het hoofd boven in de vijfster, de beide armen in de punten rechts en links, de voeten in de sterpunten op de basis van de vijfhoek. Door in de vijfhoeken die ontstaan opnieuw de hoekpunten te verbinden ontstaan weer nieuwe, kleinere sterren.
De verhoudingen van de lijnstukken in deze figuur volgen de wetten van de gulden snede. In de Griekse tijd wisten wiskundigen al dat de gulden snede overal in de natuur teruggevonden kan worden, ook in de verhoudingen van het menselijk lichaam. In het lijnenspel van het pentagram verfijnt het patroon uit de ruimte zich tot een steeds kleiner wordende ster. Maar de kleine ster in de mens kan zich ook uitbreiden tot oneindigheid. Zo zaait de kosmos ik-kracht in de mensenziel.
Er is een lied over de gulden snede. Het wordt niet in de concertzalen gezongen, maar het klinkt in de kleuterklas als juf met de kinderen zingt:
In ied’re kleine appel...
Luister eens naar deze zangeres:
‘In de Week’ is nu ook in boekvorm verkrijgbaar, klik hier...