Weekspreuk 48
2 - 8 maart
Im Lichte, das aus Weltenhöhen
Der Seele machtvoll fließen will,
Erscheine, lösend Seelenrätsel,
Des Weltendenkens Sicherheit,
Versammelnd seiner Strahlen Macht,
Im Menschenherzen Liebe weckend.
Laat in het licht uit wereldhoogten
Dat de ziel met kracht doorstromen wil
Zichtbaar worden, zielenraadselen verklarend:
De zekerheid van het werelddenken,
Samenbundelend zijn stralenkracht,
In mensenharten liefde wekkend.
Liefde voor alles om mij heen
Licht is een wonderlijk fenomeen. Het is onzichtbaar, pas als het reflecteert wordt het zichtbaar aan de dingen en komt haar warmte vrij. Als er geen licht is, zoals in sterreloze nachten, wordt de wereld onheilspellend. Wie herinnert zich niet de schrik om een dierengeluid langs een eenzame donkere weg. Het zonlicht verdrijft het raadsel van de nacht, de wereld wordt een andere wereld waarin we ons thuis voelen. Het verwarmt het hart.
Het licht uit wereldhoogten straalt tot in de mensenziel. Het is het licht waarvoor eens klonk: “Er zij licht.” Het ontmoet het innerlijke licht van de ziel. Is dat spirituele natuurkunde, waarvoor je doorgeleerd moet hebben, of schijnt dat licht op iedereen en kan ieder die lichtkracht ervaren?
Op de middelbare school gaf een stagiaire een geschiedenisles en ik besefte in een flits – eenzame puber als ik me voelde: de geschiedenis is geen verzameling feiten, maar een doorgaande lijn van oorzaak en gevolg waarvan ik zelf deel uit maak en waarin ik zelf leef. Het loste het raadsel op van de eenzaamheid van de ziel en opende het venster op de wereld. Het maakte een jongen van 16 een ander mens.
In de ontmoeting tussen het innerlijk licht en het kosmische licht ontstaat de zekerheid van het bestaan, van hoe we onszelf beleven als deel van de zichtbare wereld en als burger van de wereld van de geest. Als dat een tegenstelling blijft, als het licht niet tot in de ziel kan stralen, boezemt het slechts ontzag of angst in. In onze tijd zien we hoe dat scherpe grenzen trekt: enerzijds het onvolmaakte aardse leven en daarnaast de verwachting van een glorieus bestaan na de dood. Het leidt in extreme denkwijzen tot haat tegen alles wat onvolmaakt is.
Maar als het licht van de eigen ziel het geestlicht kan ontmoeten, als het de blik met herkenning naar buiten richt, ontwaakt in de ziel de liefde voor de wereld. Het zijn grote woorden die in de eigen herinnering – weekspreuk 46 - betekenis kunnen krijgen, maar evengoed in het avondspreukje voor kinderen die slapen gaan, want zo eenvoudig kun je het ook verwoorden: Wanneer ik God zie – in vader en in moeder, in alle lieve mensen – in dier en bloem, in boom en steen – dan voel ik geen vrees, maar liefde voor alles om mij heen.
De Middeleeuwse mystica Hildegard von Bingen schreef dit lied over het scheppingslicht van de engelen, dat zelf klinkt als stralend licht:
O gloriosissimi lux vivens angeli
Antifoon
O glorieuze engelen, jullie zijn levend licht,
die in de mysterieuze duisternis van al wat geschapen is
de goddelijke ogen zien,
met brandend verlangen
waarvan ge nooit verzadigd raakt.
Luister naar:
‘In de Week’ is nu ook in boekvorm verkrijgbaar, klik hier...