Weekspreuk 5
4 - 11 mei
Im Lichte, das aus Geistestiefen
Im Raume fruchtbar webend
Der Götter Schaffen offenbart:
In ihm erscheint der Seele Wesen
Geweitet zu dem Weltensein
Und auferstanden
Aus enger Selbstheit Innenmacht.
In het licht, dat uit de geestesdiepten
In de ruimte vruchtbaar wevend
Het goddelijk werken openbaart:
Daarin verschijnt het zielenwezen
Verruimd tot in het wereldzijn
Nu ze verrezen is
Uit de beklemming van het zelf.
Oer-licht
Alles is licht. Alles is eeuwig licht. Het is het oerlicht waarover sterrenkundigen gissen, het is het licht waarmee het Bijbelboek Genesis opent: ‘En God zei: ‘Er zij licht’, en er was licht.’ In alles wat er is, is scheppingslicht verborgen. Soms versteend tot stralend kristal, soms opgesloten in het uranium waar het alleen met geweld uit kan worden losgemaakt tot een alles vernietigende flits. Natuurvolken herkenden nog de geestwezens in bomen en stenen, die ze aanbaden als hun goden. Sprookjes gaven namen aan feeën, gnomen, nixen of sylfen. Wij zien alleen nog de schaduw van hun aanwezigheid in de schoonheid van de natuur of in de opbrengst van hun licht-energie.
Het wezen-van-ons-wezen uit de vorige weekspreuk heeft zichzelf hervonden in de lichtwereld van de geest. En nu maant de geestwereld: weet dat er geestwezens met de aarde verbonden zijn, die in de materie gevangen werden. Uit geestesdiepten klinkt: ‘Ook wij zijn er!’ Dat zijn geen zingende engelenkoren, maar gekluisterde elementenwezens die deel zijn van de stoffelijke wereld. Wij onttrekken onze energie aan de materie. Zij moeten ons hun lichtkracht schenken, maar laten hun materie-resten achter, zoals van alle vuur as en rook overblijft.
We staan ver af van volkeren die zich nog verbonden voelden met natuurwezens. We zijn nuchtere mensen die in een moderne wereld leven, maar we beginnen te beseffen dat de kolonisatie van de natuur door de mens een onrecht is, dat de klimaatactivist Al Gore een ‘inconvenient truth’ noemde : een ongemakkelijke waarheid. De verborgen geestkracht in de stoffelijke wereld zoekt erkenning in de ziel van de mens. Beschouw wat de natuur schenkt als een gift, niet als eigendom. Maak gebruik van zijn ongekende kracht als het nodig is. Wees dankbaar als ze de paardenkrachten van je auto doen galopperen, of doe toch maar het licht uit als je een kamer verlaat. Alle beetjes helpen, ook als het om liefde voor de wereld gaat.
In zijn tweede symfonie klinkt het ‘Oer-licht’ van Gustav Mahler, als was het een kinderlied: naïef, hoopvol, angstig, waarachtig.
O Röschen rot,
Der Mensch liegt in größter Not,
Der Mensch liegt in größter Pein,
Je lieber möcht' ich im Himmel sein.
Da kam ich auf einem breiten Weg,
Da kam ein Engelein und wollt' mich abweisen.
Ach nein, ich ließ mich nicht abweisen!
Ich bin von Gott und will wieder zu Gott,
Der liebe Gott wird mir ein Lichtchen geben,
Wird leuchten mir bis in das ewig selig' Leben!
Oh roosje rood!
De mens is in grote nood!
De mens is in grote pijn!
Daarom wilde ik in de hemel zijn!
Toen kwam ik op een brede weg;
Toen kwam er een engeltje en wees mij terug.
Ach neen! Ik liet me niet terug wijzen!
Ik kom van God en wil weer tot God!
De goede God zal me een lichtje geven,
zal mij verlichten tot in 't eeuwige, zalige leven.
Luister naar:
Janet Baker met Leonard Bernstein – Edinburgh - 1973
‘In de Week’ is nu ook in boekvorm verkrijgbaar, klik hier...