menu

Weekspreuk 23 

8-14 september 

Es dämpfet herbstlich sich
Der Sinne Reizesstreben;
In Lichtesoffenbarung mischen
Der Nebel dumpfe Schleier sich.
Ich selber schau in Raumesweiten
Des Herbstes Winterschlaf.
Der Sommer hat an mich
Sich selber hingegeben.

Herfstig wordt steeds meer en meer
De zintuigmacht beteugeld;
In de openbaring van het licht
Mengen zich zware nevelsluiers .
Ik zelf schouw ginds in hemelverten
De winterslaap van het herfstgetij.
Zo heeft de zomer nu,
Zichzelf aan mij geschonken.

Het geschenk van de zomer

Schreef Rudolf Steiner spreuken of gedichten? In zijn spreuken klinkt poëzie door en in zijn poëzie schuilt een spreuk. Deze weekspreuk richt de blik nogmaals naar de buitenwereld waar de herfst zijn eerste voorzichtige kleuren schildert. Niet langer geeft de mens zich over aan de macht van de zintuigen. Hij aarzelt op de grens van binnen en buiten. Daar buiten is de herinnering aan zomer, licht en leven; binnen is de beslotenheid van de zielenwereld. Het is alsof je in de deuropening staat en nog een laatste blik op de tuin werpt, voordat je omdraait en naar binnen gaat. Je ziet hoe het licht getemperd wordt als voorbode van de naderende winter. Mee naar binnen neem je de herinnering aan de zomer, die als kiem in de ziel geplant is.

In deze spreuk spreekt Rudolf Steiner vooral als dichter, die met enkele woorden de herfstsfeer schildert en de gevoelens verwoordt van de mens op de drempel van binnen- en buitenwereld. Dat soort gevoelens ontgaan de moderne mens steeds meer. Een beetje guur? De verwarming op 20 graden of een weekje zon boeken. Weg met herfstige nevelsluiers! Om de herfst op waarde te schatten moet je wat meer moeite doen. In deze weekspreuk zegt Steiner: Kijk nu eens om je heen en in jezelf en ontvang in dankbaarheid het geschenk van de zomer.

Op het gedicht ‘September’ van Hermann Hesse, schreef Richard Strauss in 1948 een van zijn Vier Letzte Lieder.

September

Der Garten trauert,
Kühl sinkt in die Blumen der Regen.
Der Sommer schauert
Still seinem Ende entgegen.

Golden tropft Blatt um Blatt
Nieder vom hohen Akazienbaum.
Sommer lächelt erstaunt und matt
In den sterbenden Gartentraum.

Lange noch bei den Rosen
Bleibt er stehen, sehnt sich nach Ruh.
Langsam tut er die großen
Müdgewordnen Augen zu.

September

Nu treurt de tuin,
Koel daalt in de bloemen de regen.
De zomer huivert
stil zijn einde tegemoet.

Goudgekleurd valt blad na blad
Omlaag van de acaciaboom.
In de tuin glimlacht verbaasd en mat
Het zomerlicht in stervensdroom.

Lang nog bij de rozen
Blijft hij staan, zoekend naar rust
Langzaam vallen de grote
Moegeworden ogen dicht.

Luister naar Renee Flemming:

 
‘In de Week’ is nu ook in boekvorm verkrijgbaar, klik hier...